-
1 sale
sale [saal]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉1 vuil ⇒ smerig, vies3 schunnig ⇒ vuil, smerig♦voorbeelden:lumière sale • vaal licht〈 informeel〉 c'était pas sale! • dat zag er goed uit!le, la sale! • wat een viespeuk!sale comme un cochon, un porc, un peigne • zo vies als een varken→ linge2 sale bête • rotvent, rotwijf, rotjochfaire une sale gueule • sneu kijkenavoir une sale gueule • een rotkop hebbensale type • rotzakadj1) vuil, vies2) gemeen, rot-3) schunnig, smerig -
2 salé
sale [saal]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉1 vuil ⇒ smerig, vies3 schunnig ⇒ vuil, smerig♦voorbeelden:lumière sale • vaal licht〈 informeel〉 c'était pas sale! • dat zag er goed uit!le, la sale! • wat een viespeuk!sale comme un cochon, un porc, un peigne • zo vies als een varken→ linge2 sale bête • rotvent, rotwijf, rotjochfaire une sale gueule • sneu kijkenavoir une sale gueule • een rotkop hebbensale type • rotzakadj1) gezouten2) schuin3) overdreven -
3 faire une sale gueule
faire une sale gueule
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский